Tilburgs absurdisme en T.r.a.s.h.

Essay over opening Dansmaand

Wobby #6, cover door Berend Vonk

Wobby #6, cover door Berend Vonk


Met een enigszins verward maar welgemeend ‘Hoppakeetje’ opent de kleine grande dame van de poppenkast, Tilburgs eigen Eefje Wentelteefje, de Dansmaand. Het Tilburgse dansgezelschap T.r.a.s.h. nodigde Eefje en een flink aantal andere kunstenaars uit om de openingsavond samen met hen vorm te geven. Het schema mag dan ingewikkeld lijken met een rode en een witte route, maar wat zou het, aldus Eefje. Als je na de pauze maar wat anders ziet dan ervoor.

Buiten, voor de schouwburg, verzamelt zich een menigte rondom een kleine zangeres, T.r.a.s.h- danseres Helena Aroújo, in een knalroze glitterbikini. De beat is vet, het zingen zwoel, de blik omfloerst en de wind koud. Ze kiest positie tussen de vlaggenmasten langs het fietspad en werpt zich kirrend en kermend op twee vrolijke jongens met korte dreadlocks die nietsvermoedend voorbijfietsen. Verbaasd lachend houden ze in en draaien ze zich even om op hun fiets om te zien hoe zij op haar zilveren hakken eerst smekend, dan grommend en dreigend achter ze aan draaft en dan plots haar interesse verliest. De toon voor de avond is gezet.

In Tilburg is het absurdisme nooit ver weg. Het zinloze zwoegen van de mens en het ongemak of ongeluk dat dit veroorzaakt, wordt door kunstenaars uit Tilburg met veel genoegen en humor getoond. Kunsthistorica Ingrid Luycks[1] wijdde er al eens een essay aan en zag dat de rauwe, imperfecte stad een rijke voedingsbodem vormt voor tekenaars, filmmakers en muzikanten. Loop het gebouw van De NWE Vorst binnen en je stuit direct op het hobbelige levenspad van de verlegen Messias van Jeroen de Leijer en Nick J. Swarth (Horror Vacui, 2008). Laat je eens lekker opschrikken door een Tilburgs componist als Jacq Palinckx. Lees de Wobby: geen gewone strip, maar “48 gestencilde pagina’s visueel geweld”. De stad van Gummbah? Tilburg. En welke andere gemeente  verfraait het straatbeeld door een rotonde aan te leggen met een draaiend huis in het midden?

Ook in de voorstellingen van T.r.a.s.h. wordt zinloosheid en ongemak getoond en staan de performers voortdurend ploeterend op de vloer. Ze lopen niet maar komen vallend de vloer op, ze bewegen niet om een obstakel heen maar zwoegen eindeloos om er dwars doorheen te gaan. Choreograaf Kristel van Issum geeft haar dansers geen uitweg en schept telkens opnieuw een brute wereld voor ze met een eigen, associatieve logica. Geen lineair uitgedachte stukken maar beweging op beweging, hard werken, zonder zicht op afwikkeling. En hoewel dat soms verstikkend op de kijker werkt, of droevig maakt, kan het ook grimmig-grappig uitpakken. Het ongerijmde ontwapent, want als je naar iets kijkt waar je geen kader voor hebt, vaar je puur op je eigen kompas en kun je heel direct ervaren wat je ziet.

Het team van T.r.a.s.h. dat sinds een aantal voorstellingen samenwerkt met de Vlaamse band DAAU (Die Anarchistische Abendunterhaltung) heeft de openingsavond samengesteld. Hun keuzes tonen een verwantschap met het absurdisme en een fascinatie voor het ongemakkelijke. Dwalend door Theaters Tilburg zie ik veel dapper bikkelende vrouwen en een enkele man, gekweld op zoek naar… ja, wat? En is wat zij willen wel bereikbaar? Willen ze het wel bereiken? De T.r.a.s.h. performers laten het in het midden. Ook Pauline Roelandts (United Cowboys) geeft in haar ongemakkelijke solo de moed wel/niet op. Helma Melis vertelt dat het nog niet meevalt, als 43-jarige nog te dansen. Is het uiteindelijk niet gewoon fijner om net als Evangelos Biskas twee hondjes te zijn en samen wat te spelen? Vanavond wordt de normale gang van zaken ontregeld. Het heeft misschien totaal geen zin maar laten we dansen. Challenging the frame – alle kaders aan de kant.

In Mein Liebling #2 -Beatrice ben ik getuige van de Sisyfusachtige worsteling van een vrouw. Performer Tegest Pecht-Guido, een stofzuiger, een scheidsrechtersstoel en twee muzikanten stuwen elkaar op in een dansstuk dat met veel humor en ook melancholie vastloopt, weer opstart en een driftige, wanhopige fuga wordt. Bij Pecht-Guido weet je nooit precies waar je naar zit te kijken, taal en lichaamstaal staan regelmatig diametraal tegenover elkaar, maar ze kan je middenin die totale ontregeling raken als geen ander met haar expressieve zuchten, die rollende ogen en die stortvloed aan gebroken en gemangelde zinnen die in verschillende talen uit haar mond rollen. Ze put zich uit en gaat kapot. De band neemt het van haar over en vier mannen met accordeon, klarinet, contrabas en drums brengen de zintuigen weer tot bedaren.

Het is een wonderlijke en toch logische overgang naar de solo van United Cowboys. In een lange nachtpon van bleekrood satijn en met in haar rechterhand een glas rode wijn komt Pauline Roelants in stilte op. Ze stelt zich vlak voor me op achter haar microfoon. Dan giet ze de wijn in één teug achterover en begint ze een monoloog die steeds verder afdaalt naar verzieking en verrotting.

Die verrotting krijgt een beeld als ik naar boven loop, de foyer in, even pauze. Daar hangen foto’s uit de reeks Ingewanden  van beeldend kunstenaar Tineke Schuurmans. Een tong van een kalf in extreme close-up, een stel bulkend volle koeienmagen, rode pezen en wit vet.  Ik hoor een harde gong en dan …de paus die in het Latijn een menigte toespreekt? Ik loop in de richting van het geluid, het is afkomstig van een paar korte films van Leonard Bedaux Cinema. Vijf oubollige keukenkastjes op een rij, in een smerig groene tint. De camera rolt langzaam en heel erg onvast van rechts naar links. In de verte hoor je wat muziek, het is onduidelijk wat, maar dan springt een deurtje wijd open en schalt de falset van Gerard Joling uit de plotseling zichtbare keukengeiser: “Gonna buy me a ticket to the tropics….” Eindelijk los, zo voelt het, en het is eindeloos grappig na de lange beklemming van de voorstellingen beneden.

In de studiozaal heeft Katja Heitmann vijf dansers opgesteld voor een achterwand waarop diezelfde vijf dansers worden geprojecteerd. Alle tien staan ze rechtop, de armen en benen licht gespreid, de gezichten neutraal. Wanneer ze met hun ogen moeten knipperen doen ze dat heel langzaam en bewust. Als hier al geploeterd wordt, dan is dat zonder woede, sereen en volhardend, zonder een krimp te geven. Heel langzaam komen de vijf echte dansers naar voren. Ze lopen recht in de straal van de beamer, en dat maakt de projecties, nu op de lichamen, stap voor stap iets kleiner. Na een aantal passen zijn de echte dansers even groot als hun projecties en kunnen de ogen tegelijk knipperen en open blijven, maar tijd om stil te staan is er niet, de beweging gaat gestaag door. Ongemerkt staar ik minutenlang naar het kruis van de dansers, want daar is de projectie in actie gekomen –of niet?

En dan is daar tot slot Eternal Chilling, een stuk voor twee honden – of, nou ja, niet echt. Choreograaf Evangelos Vasselis Biskas droomde eens dat hij een hond was en bewerkte het gevoel dat die droom opriep tot dit stuk. Helena Aroújo uit de straatperformance keert terug, maar dat moet je weten, want zij en Evangelos gaan verborgen onder hondenmaskers, zilveren bodypaint en felgekleurde kanten T.r.a.s.h.-onderbroekjes. Weg is alle worsteling en strijd. Traag draaien de twee om elkaar heen en snuffelen wat rond. Ze gaan een stukje gelijk op en dan weer ieder een eigen kant op. Ze zijn simpelweg aanwezig. Heel erg chill. En wat zich daar op de vloer afspeelt heeft dat ene rare maar verfrissende kenmerk van een droom in zich: je weet dat het niet echt kan zijn en toch geef je je er zonder reserve aan over. Zo ervaar je het vreemde, het ongerijmde, als aantrekkelijk: een mooi mal beeld van twee zilveren menshonden op de fiets.

En het ervaren van dat vreemde, dat wat buiten je eigen kader ligt, is zo waardevol. Niet alleen als je droomt maar juist ook als je een avond in een theater doorbrengt. Of als je gewoon overdag je dagelijkse dingen doet en beslissingen neemt. Want hoe meer je openstaat, des te beter kun je een beeld of gebeurtenis ervaren. En hoe aandachtiger en vollediger een ervaring, des te meer ze je biedt. Ook de vreemde ervaringen. Verwelkom ze. Want wie wil er nou niet eens zo volkomenchill zijn als een hond?   [1]Tilburg absurdistan? / Ingrid Luycks ; [eindredactie Ed Schilders]. – Tilburg : teleXpress, 2009