De man en de bal in het landschap van geluiden

Dans & Durf – .Ball (werk-in-wording)

© Ernest Potters

Er ligt een bal op de vloer. Op de witte vloer ligt een donkere bal. Aan de bal een voet in een witte sportsok, in een sportschoen. Daaraan een lijf. Een lijf van een man. De man draagt een kort zwart sportbroekje, zo’n wijd voetbalbroekje. Zijn borst bloot, zijn armen bloot, zijn benen bloot. De man zit op de grond. Zijn lijf zit niet vast aan de bal. De bal zit niet vast aan zijn lijf. De benen van de man zijn gestrekt. De bal ligt stil.

Er hangen ventilatoren aan het hoge plafond. Ze draaien. Ze draaien niet boven het toneel.

Ze draaien buiten de zwarte doeken die het toneel afbakenen. De ventilatoren trekken mijn aandacht. Het is winter.

We begeven ons in een landschap van geluid. Geluid dat uit zijn alledaagsheid is getrokken, onder een vergrootglas is gelegd en nu naakt in zijn alledaagsheid wordt getoond. Overstijgend alledaags geluid, zo verbeeld ik mij. Ik kan de geluiden niet plaatsen maar ik denk ze te kennen.

De man met de bal, met het sportbroekje aan. Hij beweegt zijn linkerschouder. Het overkomt hem.

Zijn schouder wil bewegen, zijn andere schouder volgt, doet ook mee. Om en om bewegen ze mee op de geluiden die klinken. Gecontroleerd ongecontroleerd, op het ritme. En terwijl de man beweegt kijkt hij ons aan, zoekend naar erkenning. Zijn armen bungelen, volgen elke beweging stap. Hij wil man zijn. Hij is nog een jongen. Een stoere onzekere zoekende angstige jongen.

De man beweegt zich al zittend naar achter, naar voren, door de ruimte opzij. Zijn benen volgen.

De bal volgt. De bal rolt achter hem aan. Rolt achter hem aan. Rolt achter hem aan. Rolt over de neus van zijn schoen, rolt over zijn veters, door over zijn enkel, over zijn scheenbeen, richting zijn knie, over zijn knieschrijf richting zijn bovenbeen, over zijn bovenbeen, zijn lies, zijn buik, zijn ribben, zijn borst, over zijn sleutelbeen naar de zijkant van zijn nek, zo naar de zijkant van zijn hoofd, tot de bal op zijn oor tot stilstand komt. 

Ik zie twee hoofden. De man kijkt mij aan, kijkt ons aan. Trots, overmoedig haast.

De man springt op. Zijn lijf springt erachter aan. Bungelt erachter aan, als vergeten. Het landschap van geluid verdwijnt, heel even. Voetstappen, ritmes, het springen en landen. Het stuiteren van de bal. Ik ben in de zaal. De ventilatoren draaien nog steeds.

De bal rolt, rolt naar alle hoeken, alle hoeken in. Het lijf van de man volgt. 

Als een stervoetballer zonder doel beweegt hij over het speelvlak. Hij geeft zich volledig over aan het moment. Zijn angsten is hij vergeten. Hij speelt. Hij trapt. Ik knijp mijn ogen dicht. Hij trapt niet. Hij herhaalt. Hij trapt. Ik knijp mijn ogen opnieuw dicht. Hij trapt niet. Hij herhaalt. Ik blijf kijken. Mijn ogen open. Hij blijft kijken. Tot de lichten uitgaan.

Essay van cursist Saskia de Haas over .Ball (werk-in-wording) door Corpo Máquina/Guilherme Miotto. Geschreven ihkv Schrijfcursus Dans & Durf, een project voor creatieve schrijvers die nieuwe woorden durven zoeken voor dans, door Domein voor Kunstkritiek & DansBrabant (sept. 2017 – jan. 2018).