Hoop in plastieke tijden

Essay over Katja Heitmanns Atelier

Pandora v.0.1-beta van Katja Heitmann © Katja Heitmann

Pandora v.0.1-beta van Katja Heitmann © Katja Heitmann

In Pandora v.0.1 beta onderzoekt choreografe Katja Heitmann in hoeverre de mens een machine kan worden en een machine menselijk. Dat is geen gekke gedachte in deze technologische tijd, waarin wij ons mens-zijn steeds meer uithanden geven aan data gestuurde machines. In haar eigen biotoop draagt ze deze gedachte over op haar dansers. Wat zijn de opties voor de toekomstige mens? Tijdens dit atelierbezoek op Theaterfestival Boulevard klamp ik mij vast aan het enig overgeblevene in Pandora’s doos: hoop.

Tekst: Lisa Reinheimer
Beeld: Katja Heitmann
Een essay in opdracht van DansBrabant ©

Als kind spaarde ik al mijn zakgeld om Barbies te kopen. Van die échte natuurlijk. Met blond lang haar, smalle taille, lange benen. Alleen Ariel (de kleine zeemeermin Barbie) had rood haar en de ballet-Barbie kon haar knieën (licht) buigen. En in de zomer, dan gingen alle Barbies mee naar buiten. In hun zelfgemaakte bikini’s en badpakken mochten ze dan naast mij in het opblaaszwembadje, dat op het gras in de tuin stond. Aan het einde van de zomer werd dat badje omgekieperd en lagen al die Barbies op het gras. Het badje werd opgeruimd en de poppen bleven liggen. En dan werd het gras gemaaid. Maar welk kind spaart er nog voor Barbies? Blond haar en smalle tailles, dat was toen onschuldig.

Nu is alles wat genuanceerder, heeft alles ook een andere kant, of heel veel kanten. Want je hebt natuurlijk tig keuzes. Kies ik digitale televisie mét opneemmogelijkheid, wil ik een 3D TV-scherm of een curved? Wil ik een smartphone met touch ID? Sla ik alles op in de Cloud? Het zijn kanten en keuzes om onze lichamen te verlengen, maar tegelijk verkleinen we dat wat ons tot mens maakt tot data. Het vermogen om onze eigen weg te gaan, om andere mensen aan te raken, om emotie te tonen.

In de zaal van Heitmanns atelier staat een zeskantig podium met plastic grasmat. Nu stappen daar twaalf blote voeten overheen. Onder de knieën blauwe plekken, ergens zit een bruin korstje. Met afgemeten poppenpassen stappen die benen langs de kanten van het podium. De tenen drukken de kopjes van de sprieten naar beneden, dan rolt de bal van de voet af op de grond en drukken de hielen het gras plat. De armen staan stijf en licht gebogen naast het lichaam. De ogen opengesperd, de gezichten zien er open en vriendelijk uit. De bovenlijven zijn nog gehuld in het knisperende plastic waar hun fonkelnieuwe kleren doorheen schijnen. Traag stappen ze verder.

Als doelloze zielen stappen ze voort, lopen ze steeds dezelfde groef in de plaat. Geprogrammeerde wezens die alleen qua uiterlijk nog op mensen lijken. Geen versnelling, geen verrassingen. Alle emotie lijkt te zijn geëlimineerd. Als ze omvallen, dan blijven ze tot droevens toe proberen weer omhoog te komen. De lichamen flikkerend en glitchend* op dat groene gras. Zwarte kohl tranen biggelen over de vriendelijke gezichten. Is dit wat er overblijft van de mens, als plots al onze gadgets als dinosauriërs zijn verdwenen? Ik vestig mijn hoop op de vindingrijkheid van de mens.

Deze zes wezens van allerlei formaat maken nauwelijks contact. Hun gebroken stemmen klinken door de ruimte. Wat ze vertellen is net zo gebroken als hun innerlijk. Met al die flarden proberen ze in harmonie te komen met elkaar, tevergeefs. Een toenadering. Twee stijve armen die zo’n plastic lichaam oppakken om het daarna op hun eigen lege plek weer neer te zetten. Ik klamp me vast dat het ze toch lukt écht contact te maken, oh, ik hoop zo dat het lukt. Maar ik weet ook dat dit slechts is wat ik zou willen zien. De groef van de plaat steeds dieper en dieper. De hoop is dat die groef zo diep wordt, dat ze er doorheen vallen en bevrijd worden van hun wetmatigheid.

Dicht op de huid vormen zich zweetdruppels. Onder het plastic wordt het wazig wit. Ik zie toch dat het echte mensen zijn die daar, op een meter van mij vandaan, zo raar bewegen. Weet ik dit of hoop ik het? Is hoop hebben niet één van de dingen die ons onderscheidt van machines? Dat je zelfs in een apocalyptisch beeld als dit nog gelooft in die ene zonnestraal die wel komt. De hoop die je laat voelen dat jij, jij die daar zit en kijkt naar die vreemde wezens, een al mens bent.

* https://nl.wikipedia.org/wiki/Glitch