Essay over TRANSMUTE

De wereld glipte door mijn vingers

© William van der Voort

Tekst: Saskia de Haas

Soms droom je een droom die je akelig lang blijft achtervolgen. Zo’n droom die je niet goed na kunt vertellen, maar die je voelt in je lijf, tot in je diepste cellen. Zo’n droom die je meeneemt naar de dag en naar de volgende dag en volgende. Zo’n droom die maar blijft achtervolgen.

Ik droomde zo’n droom. Alleen ik sliep niet. Ik zat in het theater.

Het was donker. Er zoemde een vlieg bij een lamp. Ik zag geen lamp. Ik zag niks. Elektriciteit knisperde. Toen was er beeld. Heel korrelig en wazig. Het beeld haperde. Ik zag vaag een kamer met daarin vier mensen en een stoel. Ik probeerde scherp te stellen. Schokkerig werd het beeld scherper en scherper tot ik kon zien.

Ik zag een huiskamer, of gewoon een kamer, of misschien niet eens een kamer maar een ruimte met daarin twee deuren, een stoel en vier mensen. Ik zag drie vrouwen en een man. De achterwand en de vloer was bedekt met iets dat natuur, of oud mos zou kunnen voorstellen. Of misschien ziet een hoofd er van binnen wel zo uit. 

Ineens was er een black-out. Als een moment tussen twee dia’s. Onaangekondigd.

En toen was er weer beeld. Ik zag dezelfde vier mensen in dezelfde ruimte. Ze stonden dit keer in een andere houding, op een andere plek, in een schijnbaar andere situatie. Ook de stoel stond ergens anders. Nog voor ik kon begrijpen wat ik zag was er weer een black-out. De ruimte om de kamer heen was donker. Als het grote niets.

Korte beelden volgden elkaar op. Het deed me denken aan het moment voor het in slaap vallen. 

Het moment dat er soms al beelden door het hoofd flitsen, alsof het dromen iets te vroeg begint. Ook nu flitsten beelden voorbij. Ik gleed langzaam af naar een andere wereld, naar een ander universum. Naar een universum zonder beginpunt en eindpunt. Naar een universum waar beelden zomaar ineens stoppen te bestaan en soms zomaar ergens anders verder gaan. Waar geen causaliteit bestaat en waar geen houvast is. Een universum zonder regels, zonder spelregels. Of misschien waren die er wel, maar kende ik ze niet.

De vier mensen leken ieder een andere taal te spreken. Één bewoog versneld, de ander juist vertraagd en verstild. Eén vrouw was zo vloeibaar als een lijf zonder botten. Een andere vrouw bewoog heel schokkerig.

 

© William van der Voort


Er werd iets gefluisterd. Ik wilde het horen. Ik geloofde even dat woorden dingen zouden kunnen duiden. Woorden geven mij normaal houvast, maar ik realiseerde me ook dat er misschien wel helemaal niks gezegd werd. Dat ik alleen de handeling van het fluisteren zag. Dat er in dit universum geen woorden bestaan. Dat de beweging de enige taal is.

Ik moest denken aan ‘Ik Mik Loreland’, een educatief televisieprogramma uit de jaren ’90 over leren lezen en schrijven. In het land Loria laat het monster Karbonkel alle woorden en letters verdwijnen. Het was mijn lievelingsserie. Ondanks het nachtmerrieachtige gevoel dat ik ervan kreeg, wilde ik het blijven kijken. Misschien in de hoop uiteindelijk de woorden en daarmee de grip terug te vinden. Of misschien omdat ik het heerlijk vond om mij over te geven aan het onbekende.

Ik dacht aan de Red Room uit de televisieserie ‘Twin Peaks’. De Red Room is een soort wachtkamer in een parallelle droomwereld. De ‘bewoners’ van de Red Room praten achteruit. Op het internet zijn honderden analyses en pogingen te vinden om de Red Room te duiden. Maar interessanter vind ik wat het fysiek met mij als kijker doet. Een unheimisch gevoel trekt door mijn hele lichaam als ik het kijk, en kan zo nog een week lang in en rond mij blijven hangen. Maar toch wil ik het blijven kijken, telkens opnieuw.

Ik zat nog in het theater en datzelfde akelige en onheilspellende nachtmerrie-gevoel bekroop mij. Ik voelde me verloren en kon niks anders doen dan me laten meevoeren. Het voelde als wegzakken in drijfzand. Ik wist dat tegenspartelen het alleen maar erger zou maken. Ik liet me meevoeren. Telkens als ik dacht iets te begrijpen, glipte het weer door mijn vingers. Hier was geen waarheid. In dit universum konden deuren ook tafels zijn en een laken een mens en een mens een lappenpop, of een niet-mens. Hier kon de ruimte transformeren in een ziekenhuis, in een woonkamer, in een fabriekshal, een discotheek, een wachtkamer en dan plots weer donker en dan een strand bij de zee zijn, en dat zonder dat er ook maar iets groots veranderde. Alsof het allemaal in mijn hoofd gebeurde. En niet alleen in mijn hoofd. In mijn hele lichaam. Als een lijf trilde, trilde ik mee.

Achteraf vraag ik mij af waar de voorstelling eindigde. Soms eindigt een voorstelling op het moment dat de lichten uit gaan en de soundscape stopt. Soms eindigt het als een applaus de stilte doorbreekt. Soms eindigt het bij het verlaten van het theater en de gesprekken overgaan naar compleet andere onderwerpen. Maar heel soms lijkt het niet te eindigen. Zoals nu. Telkens als ik aan de voorstelling denk, bekruipt mij dat gevoel. Het onheilspellende gevoel is in mij gaan zitten.

Essay van Saskia de Haas na het zien van de première van TRANSMUTE van Sabine Molenaar/Sandman op 12 december in De Nieuwe Vorst, Tilburg. Saskia was eerder 1 van de deelnemers van de eerste editie van Schrijfcursus Dans & Durf, een project voor creatieve schrijvers die nieuwe woorden durven zoeken voor dans, door Domein voor Kunstkritiek & DansBrabant. Lees ook het essay dat Ilona Roesli schreef n.a.v. de Belgische première.

TRANSMUTE is een productie van Sandman, coproductie DansBrabant, uitvoerende productie Kosmonaut. Sabine Molenaar werkt in een meerjarig samenwerkingsverband met DansBrabant & Kosmonaut.