Duet dans en trompet

Interview met Bára Sigfúsdóttir

© Aëla Labbé

© Aëla Labbé


Op zaterdag 3 september is het duet TIDE van choreograaf Bára Sigfúsdóttir en trompettist Eivind Lønning te zien tijdens Best of the Fest in Eindhoven. Cultuurjournaliste Lotte Wijers – die eerder deelnam aan de cursus Hedendaags Schrijven over Hedendaagse Dans – gaat in gesprek met Bara.

Een duet tussen dans en trompet

Choreograaf Bára Sigfúsdóttir toont op Best of the Fest met de Noorse trompettist Eivind Lønning een try-out van hun gezamenlijke nieuwe voorstelling TIDE. Sinds 2012 maakt Sigfúsdóttir eigen choreografieën, waarvoor zij haar inspiratie veelal uit de natuur haalt. Wat Sigfúsdóttir vooral raakt in de natuur is dat je er zo aandachtig kunt zijn. “In het theater ben ik op zoek naar een manier om mensen te laten kijken met dezelfde aandacht als voor de natuur.”

Tekst: Lotte Wijers
Beeld: Aëla Labbé
Een interview in opdracht van DansBrabant ©

“Misschien is het een cliché om te zeggen als iemand uit IJsland dat de natuur mijn grootste inspiratiebron is, maar het landschap is écht zo indrukwekkend daar.” De titel van haar nieuwe voorstelling, TIDE, verwijst dan ook naar een verschijnsel in de natuur: het tij, ofwel het verschuiven van de zee van hoog naar laag. “TIDE gaat over verschuivingen. Ik werk samen met Eivind; hij speelt trompet, ik dans. We willen een gelijkwaardig duet maken, maar we hoeven niet steeds allebei met dezelfde intensiteit iets te doen. Het tij is voor ons dan ook een metafoor: de een treedt naar de achtergrond om de ander te kunnen laten bestaan. Zoals er bij vloed allerlei dierenleven aan de kust is, dat er niet is als het eb is. En vice versa. Ik ga vaak naar de natuur voor inspiratie. Als je daar bent, heb je aandacht voor het zand onder je voeten, je hoort de vogels en de wind meer dan in de stad. Theater is een ruimte, die speciaal geconstrueerd is om te ervaren. Ik zou het heel interessant vinden om de theaterervaring dichter bij de ervaring van natuur te brengen: ik zoek naar een kijken met dezelfde aandacht als voor de natuur.”

“Een onderzoeksvraag van mij is: Hoe kan een heel kleine verschuiving in beweging een heel grote verschuiving aangeven in je gedachtepatroon of je voorstellingsvermogen? We zijn getraind als mens om met heel weinig informatie al iets waar te nemen. Dat gegeven gebruik ik om verschillende functies en betekenissen op te roepen bij het publiek. Als ik mijn hand omhoog breng, kan ik daarmee groeten of ‘stop’ zeggen, maar het kan evenwel een zegening of een op afstand houden uitdrukken. Dit vind ik heel interessant. Een bijzonder aandachtspunt voor mij zijn delen van het lichaam die ik een emotionele lading toedicht, zoals de binnenkanten van de gewrichten als van de ellebogen, maar ook de hals. In mijn vorige stuk, THE LOVER, zijn mijn handen op de vloer en beweeg ik mijn ellebogen in verschillende schokkerige bewegingen. Later hoorde ik van het publiek allerlei interpretaties. De ellebogen werden gezien als twee losse entiteiten.”

“Ik werk nu voor het eerst samen met een muzikant die ook mede-performer en
maker is. Het is een heel nauwe samenwerking. Wat interessant is, is dat wij vanuit verschillende disciplines toch veel met elkaar gemeen hebben. Allebei zijn we continu aan het experimenteren en aan het zoeken naar nieuwe vormen. Eivind zoekt naar nieuwe geluiden met zijn trompet, ik zoek naar nieuwe bewegingen met mijn lichaam. We laten het niet bij bestaande of bestudeerde technieken, maar we zoeken steeds de ruimte op die we nog níet kennen. Het is daarnaast heel anders om te dansen met de muziek die Eivind ter plekke maakt dan met eerder voor mij gecomponeerde muziek. Het is een groot verschil met hoe ik voorheen solo’s choreografeerde op muziek die al klaar is. Vaststaande muziek kan je een veilige basis bieden, hoe gelaagd deze muziek ook mag zijn. Terwijl we nu samen live improviseren op het toneel, wat zorgt voor een bepaalde spanning en extra oplettendheid.”

TIDE is als een dialoog tussen beeld en geluid; een echte uitwisseling. Het gaat om reageren op elkaar in het hier en nu. De audiovisuele relatie die wij op het toneel neerzetten, is constant in beweging. We werken vanuit een gestructureerde improvisatie. Dit houdt in dat we een structuur afspreken, bijvoorbeeld waar in de ruimte we beginnen en waar we zullen eindigen, maar dat we binnen die afgesproken structuur vrij kunnen handelen en reageren. De voorstelling zal door deze werkwijze geen enkele keer exact hetzelfde zijn. De methode is als het ware onstabiel, maar het stuk wordt daardoor verrassend en heel levendig.”

“Als ik Eivind hoor spelen, gaat het verder dan mijn oren. Dan voel ik het met mijn huid, alsof mijn huid meer ontvankelijk is. Het is voor mij een ervaring, waarbij meerdere zintuigen lijken te worden aangesproken. In de dans ben ik ook op zoek naar een lichaamstaal die verder gaat dan puur het visuele. Ik bekijk details van het lichaam. Soms begin ik met een kleine beweging die ik nog niet ken, en door te improviseren bouw ik die beweging uit. Het is alsof de dansbewegingen groeien. Vaak werk ik met isolaties van verschillende lichaamsdelen en hun onderlinge relatie. Een voorbeeld daarvan is wanneer drie lichaamsdelen in een bepaald ritme bewegen en de vierde ledemaat beweegt in een ander ritme. Dan lijkt die laatste beweging haast van een ander lichaam te komen! Alsof je een meervoudig lichaam bekijkt. Zo ontleed ik het lichaam in de dans, maar ook in de zin van ritme en timing. Ik wissel de snelheid en lengte van bewegingen af, ik speel met herhalingen en variaties.”

Met Eivind zoek ik ook naar het ontleden van de relatie tussen de dans en de muziek. Door onze samenwerking luister ik meer naar nieuwe muziek. Die componisten durven zo ver te gaan in het ontleden van muziek. Ik heb het idee dat we als mens geconditioneerd zijn om meer kritisch te zijn op wat we zien dan op wat we horen. In TIDE proberen we die benadering dichter bij elkaar te brengen. Eivind speelt bijvoorbeeld vaak met een demper op zijn trompet. We zijn gaan onderzoeken welke andere mogelijkheden er zijn om de trompet te dempen: misschien kan de vloer dat wel, of zelfs mijn lichaam. Op deze manier komen we samen tot prikkelende nieuwe vormen.”